stappenplan

Een stappenplan bestaat uit vier stappen ...

Stap 1 is de probleemdefinitie. Dat is een beschrijving van het probleem, voor wie het een probleem is en waar het speelt. Dit is nog geen analyse, eerder een afbakening. Het gaat er bijvoorbeeld om dat het probleem bureaucratische overlast is voor een bepaalde doelgroep en geen managementprobleem voor een bestuurder.


Stap 2 is de analyse van het probleem. Wat merkt wie van bureaucratie, wie ervaart er overlast en hoe ziet hij eruit? Wat zijn de kenmerken van de betrokken bureaucratie? Wanneer, hoe en waarom zorgt die bureaucratie voor overlast?


Stap 3 is een analyse van maatregelen en hun succeskansen. Welke maatregelen zijn mogelijk? Welke effecten hebben ze op bureaucratische overlast? Welke kansen maken ze in de praktijk?


Stap 4 is het ontwerpen van een kansrijke strategie. Hoe houden we daarbij rekening met macht en onmacht over bureaucratie?


... maar moet ook slim zijn ...

Een stappenplan moet slim zijn; niet zo maar een lijstje dingen die gedaan moeten worden. Met een slecht boodschappenlijstje halen we overbodige zaken in huis en vergeten we soms wat we echt nodig hebben. Het probleem verdient dat we alle kennis uit de kast halen die we hebben en die goed bundelen. Daarom werk ik aan een boek (tegen kostprijs) dat een wetenschappelijke verantwoorde basis geeft voor dat stappenplan.


Het stappenplan wordt daarmee uitgebreid tot een complete routekaart. Daarin staat precies op welk moment (en waarom) wat moet worden uitgezocht om uiteindelijk uit te komen op maatregelen die de grootste kans op succes hebben.


Het vergt wel wat voorstudie om met die routekaart te kunnen werken, maar je hoeft er zeker geen wetenschapper voor te zijn.


... en daarom is deze kennis nodig.

Bij stap 1 is nodig dat we precies weten waar we het over hebben. Alle begrippen worden in het boek nauwkeurig uitgewerkt en dat blijkt ook hard nodig.


Bij stap 2 hoort een goed begrip en analyse van bureaucratische kwaliteit en overlast: wat is overlast, wie heeft er mee te maken, waar kun je overlast aan aflezen en hoe kun je hem meten? Daarna gaat het om bureaucratie: wat is bureaucratie, hoe ziet een bureaucratie eruit en welke typen zijn er, wat zijn bureaucratische producten? Tenslotte gaat het erom hoe en wanneer een bureaucratie zorgt voor overlast.


Bij stap 3 gaat het over maatregelen: wat is mogelijk, welke soorten maatregelen zijn er? Wat zijn hun effecten en hoe hangen die af van het type bureaucratie?


Bij stap 4 gebruiken we een analyse van eigendom in verschillende typen bureaucratie.


Het gaat niet alleen om goed begrip maar ook om goed meten. Het boek laat zien hoe iedereen kan beginnen (en al veel op tafel krijgt), maar ook waarom en hoe het steeds beter kan.


Hoe gaat dit verder?